In het voorjaar interpelleerden Meyrem Almaci (Groen - mondelinge vraag) en Els Van Hoof (CD&V - schriftelijke vraag) minister van Financiën Jan Jambon over het beleid van de banken die klanten of overschrijvingen naar Cuba, of binnenlandse overschrijvingen met de vermelding Cuba weigeren omwille van buitenlandse sancties. Mevr Van Hoof verwees naar de Europese wetgeving (Blocking Statute) dat de naleving van buitenlandse wetten verbiedt. Mevr Almaci verruimde de vraag, omdat ook betalingen naar andere landen zoals Syrië, Somalië en Afghanistan geweigerd worden. Beide parlementsleden haalden aan dat banken als ING en BNP-Paribas-Fortis verwijzen naar de VS-sancties om hun beleid te rechtvaardigen, zodat de vraag rijst “wie in ons land de wet bepaalt”.
Beiden stelden dan ook de vraag welke maatregelen de minister gaat nemen zodat de banken hun beleid verfijnen, de Europese wetgeving correct naleven en mensen niet de facto op voorhand uitsluiten op basis van een woord in een overschrijving.
Minister Jambon antwoordde dat de ‘Coördinatie voor de Opheffing van de Blokkade’ dit ‘complexe probleem’ al eerder onder de aandacht had gebracht en dat de Nationale Bank van België zich volledig bewust is van de uitdagingen. Alsof hiermee dit probleem van de baan is… en meteen minimaliseert de minister met een eerste drogreden zijn handelingsmarge, want “de richtlijnen van bepaalde financiële instellingen worden bepaald door hun moedermaatschappij (…) buiten België”, schrijft hij. Alsof de Belgische overheid niet kan optreden tegen misbruiken in eigen land!
Minister Jambon argumenteert dat de Nationale Bank duidelijke richtlijnen geeft en voldoende controles uitvoert zodat via onze banken geen geld wordt witgewassen of terroristisme wordt gefinancierd. Maar nergens gaat de minister in op de vraag hoe het komt dat de hem voorgelegde concrete voorbeelden van misbruiken door de banken blijven bestaan! De huidige inspecties volstaan duidelijk niet. Daarom pleit Almaci in haar wederwoord voor strengere controles op de banken, onder meer via “mystery shopping”, een soort van anonieme controle vanuit het perspectief van de klant.
Verder wijst de minister erop dat de overheid samen met de banken en hun buitenlandse moedermaatschappijen alles in het werk stellen om een pragmatische oplossing te vinden. Het pragmatisme van de minister komt er in de praktijk op neer dat de betalingen geweigerd worden. Minister Jambon wil het de banken niet lastig maken en dus speelt hij blindemannetje als hij zegt ““Op dit moment is niet vastgesteld dat deze banken de wet- en regelgeving (bedoeld is de VS-sanctiewetten tegen Cuba, nvdr) daadwerkelijk toepassen”. De minister kijkt zo weg van de inhoud van de mails van ING en BNP-Paribas-Fortis die wij hem bezorgden en waarin zij aangeven rekening te houden met de sancties van de VS.
De antwoorden van minister Jambon in dit dossier zijn teleurstellend. De Belgische banken dienen de Europese wetgeving na te leven en betalingen naar Cuba uit te voeren en aansluitend mogen ze de VS sanctiewetten tegen Cuba niet naleven. Daarom blijven we pleiten voor strengere controles tegen de misbruiken van de banken.
Élément joint | Taille |
---|---|
Antwoorden J Jambon Parl Vragen E Van Hoof & M Almaci 07 25 | 260.61 Ko |